zaterdag 25 januari 2014

Amsterdam: Rijks- en Stedelijk Museum - Malevich



Zaterdag 25 januari: Daguitstap met Amarant  per autocar naar Amsterdam. 

Samen met Diane heb ik gekozen om het Rijksmuseum (grondig) en het Stedelijk Museum te bezoeken waar ook de tentoonstelling van Kazimir Malevich te zien is.

Het Rijksmuseum

Als museum bestaat het Rijksmuseum al meer dan 125 jaar. Het huidige gebouw, ontworpen door architect Pierre Cuypers, werd in 1885 in gebruik genomen. Komend vanuit de oude stad oogt het museum imposant en ietwat streng, maar vanaf het Museumplein lijkt het op een sprookjeskasteel.
Dat enorme gebouw was na meer dan honderd jaar intensief gebruik aan een fundamentele opknapbeurt toe. Daartoe is in het jaar 2000 door het toenmalige kabinet besloten en na een lange aanloop startten de werkzaamheden in 2004. In 2012 volgde de oplevering van het hoofdgebouw en begon de inhuizing. Zo kan het internationaal befaamde museum weer voldoen aan de eisen van de moderne tijd.
De opdracht aan de architecten luidde: ontdoe het gebouw van latere toevoegingen en zorg ervoor dat het weer een geheel wordt, herstel de heldere indeling van Cuypers. Voorzieningen zoals een museumcafé, een winkel, maar ook de eisen ten aanzien van het klimaat en de veiligheid van de kunstwerken zijn in het ontwerp gecombineerd met de grandeur die het Rijksmuseum eigen is. De bezoeker zal in april niet alleen een gerenoveerd museum betreden, maar een volledig nieuw museum.

De oplossingen van Cruz y Ortiz

Hoofdarchitecten voor de renovatie zijn Antonio Cruz en Antonio Ortiz uit het Spaanse Sevilla. Cruz y Ortiz werden door een commissie onder voorzitterschap van de rijksbouwmeester gekozen om hun pure opvattingen over architectuur en om hun uitstekende oplossingen voor de bouwkundige en logistieke problemen van dit project. In hun plan worden de beide binnenhoven, die in de na-oorlogse jaren waren volgebouwd, weer opengebroken. Daardoor ontstaat een Atrium in twee delen die onder de onderdoorgang met elkaar zijn verbonden.


Lunch in "Het Café" in het Atrium  met Mieke, Sigrune en Diane





De Voorhal is volledig teruggebracht in zijn oorspronkelijke staat. 
De ruimte is met zijn gewelven, ornamenten, glas-in-loodramen, schilderijen en terrazo vloer een kunstwerk op zich.
Vanuit de spectalulaire hal heeft u zicht op de Eregalerij en De Nachtwacht. 


De Eregalerij

Alleen de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn blijft in het vernieuwde Rijksmuseum op zijn oude plaats, in het hart van het gebouw. 

Het Rijksmuseum biedt de bezoeker na heropening een overzicht van kunst en geschiedenis van de late Middeleeuwen tot het heden. Daarbij worden schilderijen, beelden, historische voorwerpen en kunstnijverheid in onderlinge samenhang getoond. Een integraal beeld van kunst en cultuur, met vanzelfsprekend veel aandacht voor de hoogtepunten uit het verhaal van Nederland. Het museum kiest daarbij voor het motto: besef van tijd en gevoel voor schoonheid.


Rembrandts beroemdste en grootste doek werd gemaakt voor de Kloveniersdoelen. Dit was een van de verenigingsgebouwen van de Amsterdamse schutterij, de burgerwacht van de stad. Rembrandt was de eerste die op een groepsportret de figuren in actie weergaf. De kapitein, in het zwart, geeft zijn luitenant opdracht dat de compagnie moet gaan marcheren. De schutters stellen zich op. Met behulp van licht vestigde Rembrandt de aandacht op belangrijke details, zoals het handgebaar van de kapitein en het kleine meisje op de achtergrond. Zij is de mascotte van de schutters.

De eigenlijke titel is 'De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren'. Het is een groepsportret van schutters. Dat waren weerbare mannen die, als de nood aan de man was, oproepbaar waren om de stad te verdedigen of oproeren te onderdrukken. Het schilderij stelt de compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en zijn luitenant Willem van Ruytenburgh voor, omringd door zestien van hun manschappen. Boven de poort staan op een schildje de namen van de achttien geportretteerden die voor de opdracht betaald hebben. De overige personen die erop voorkomen, zijn door Rembrandt met het oog op de compositie toegevoegd.

Rembrandt van Rijn (1606-1669)

Rembrandt van Rijn werd als molenaarszoon geboren in Leiden. Na de Latijnse school schreven zijn ouders hem in 1620 in aan de universiteit. Rembrandt haakte al snel af. Hij werd schildersleerling bij Jacob van Swanenburch in Leiden en daarna bij Pieter Lastman in Amsterdam. Terug in Leiden vestigde hij zich, met Jan Lievens, als zelfstandig schilder. In die tijd schilderde Rembrandt veel bijbeltaferelen in een precieze stijl met bonte kleuren.
In 1631 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij veel portretopdrachten kreeg. Onder zijn vele leerlingen waren Ferdinand Bol, Govert Flinck en Carel Fabritius. In Rembrandts eigen werk werd het licht-donkercontrast steeds sterker, de toets losser, de composities dramatischer. Naast portretten schilderde hij veel historiestukken en maakte etsen en tekeningen.
Rembrandt trouwde in 1634 met Saskia Uylenburgh. In 1641 werd hun zoon Titus geboren, een jaar later stierf Saskia. Met Hendrickje Stoffels kreeg Rembrandt in 1654 een dochter. Hij had toen al hoge schulden en moest huis en bezit verkopen. Hij stierf in 1669 en werd begraven in de Amsterdamse Westerkerk.

Rembrandt "Zelfportret als de Apostel Paulus"

Rembrandts zoon Titus in monniksdracht
Zelfportret
Onervaren als hij was, schuwde de jonge Rembrandt het experiment niet. Hier liet hij het licht langs zijn rechterwang schampen. De rest van het gezicht is in schaduwen gehuld. Het duurt even voordat je beseft dat de kunstenaar je scherp aankijkt. Met de achterkant van zijn penseel tekende Rembrandt in de nog natte verflaag, om zo de krullen in zijn wilde haardos te accentueren.

Rembrandt - Auerbach: Ruwe werkelijkheid



Vanaf 12 december wordt werk van Frank Auerbach wordt beschouwd als een van de belangrijkste Britse schilders sinds de Tweede Wereldoorlog en behoort tot de generatie van Francis Bacon en Lucian Freud. 
In het begin van de jaren 60 raakte Auerbach gefascineerd door de wijze waarop Rembrandt de werkelijkheid onomwonden wist te schilderen en daarmee tot de rauwe kern van zijn onderwerpen doordrong. 

Auerbach doet hetzelfde op geheel eigen wijze in de zes schilderijen uit deze periode die het Rijksmuseum nu presenteert. Op de Eregalerij gaan zij voor het eerst de dialoog aan met wereldberoemde late werken van Rembrandt.
“Rembrandt is a miraculous draftsman of life in motion […] and one of the first painters who really moved me. He never stopped being important to me.”  Frank Auerbach (BBC Radio 4, 4 October 2013).
Frank Auerbach (Berlijn, 1931) werd aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog door zijn ouders naar Engeland gestuurd. Sinds 1947 woont hij in Londen waar hij bekend staat als een obsessief werkende kunstenaar. In de keuzes van zijn onderwerpen beperkte hij zich tot zijn directe omgeving: portetten van slechts een paar bekenden, of de landschappen vlak bij zijn atelier in Camden. Hij geeft zelden interviews.



Met een ijzeren discipline werkte Auerbach iedere week op gezette tijden en vaak jaren achtereen aan zijn schilderijen. In een nauwgezette zoektocht naar de kern van het onderwerp werkt hij keer op keer verder op het resultaat van de vorige sessie. Hierdoor ontstonden werken met een haast sculpturale structuur van verf die doet denken aan de het late werk van Rembrandt. Voor Auerbach is dit echter geen doel op zich. Het impasto is voor hem slechts een bijproduct van de zoektocht naar de rauwe werkelijkheid.






"Winter Sunshine op Primrose Hill "(landschap nabij zijn atelier in Camden)
Primrose Hill, Summer Sunshine



The Sitting Room



Enkele topstukken uit de vaste collectie:


De zielenvisserij, Adriaen Pietersz. van de Venne, 1614

Links staan de protestantse Noord-Nederlanders, rechts de rooms-katholieke zuiderlingen. In de brede rivier die hen scheidt, vissen beide partijen naar zielen. De vangst van de protestanten overtreft die van de katholieken. Bovendien schijnt links de zon en staan de bomen in blad. Het is een verwijzing naar een psalmtekst: de ware gelovige is als een boom die vrucht draagt en waarvan de bladeren niet verdorren.

Een schutter die een berkenmeier vasthoudt, bekend als ‘De vrolijke drinker’,
 Frans Hals, ca. 1628 - ca. 1630

Portret van een stel (Isaac Abrahamsz Massa en Beatrix van der Laen?) Frans Hals, ca. 1622
Een vrolijk lachend stel, dat vertrouwd dicht bij elkaar zit. Het was in die tijd ongewoon om zo samen te poseren. De vriendschap met de schilder en de feestelijke aanleiding voor het portret – het stel trouwde in april 1622 – maakten dit mogelijk. Het schilderij vertelt dan ook over liefde en trouw, met een liefdestuin rechts en een distel met de bijnaam ‘mannentrouw’ links.

De bedreigde zwaan, Jan Asselijn, ca. 1650

Energiek verdedigt een zwaan haar nest tegen een hond. Het gevecht werd in latere eeuwen politiek geduid: de witte zwaan werd opgevat als de in 1672 vermoorde staatsman Johan de Witt, die het land verdedigt tegen zijn vijanden. Met die interpretatie kwam het schilderij in 1800 als eerste aankoop in de Nationale Kunstgalerij (de voorloper van het Rijksmuseum) terecht.

Portret van Gerard Andriesz Bicker, Bartholomeus van der Helst, ca. 1642Evenals zijn vader werd de twintigjarige Gerard Bicker zelfbewust met een hand in de zij geportretteerd. De generatieverschillen tussen de kostuums zijn echter opvallend. Waar vader Andries gekleed is in stemmig zwart met een ouderwetse plooikraag, draagt Gerard een kleurige en opzichtige uitdossing met een platte kraag en modieuze handschoenen. Bestuurlijke functies waren minder aan hem besteed.

De Cuypersbibliotheek is de grootste en oudste kunsthistorische bibliotheek van Nederland en is na een intensieve restauratie, geheel in originele staat teruggebracht. De prachtige leeszaal van de 19de-eeuwse bibliotheek is vanaf de opening van het museum ook voor het publiek te bezichtigen. Hier kunnen bezoekers, studenten en kunsthistorici binnenlopen en zich verdiepen in de collectie van het Rijksmuseum. Om deze reden zijn er i-pads beschikbaar en wordt, net als overal in het museum, gratis wifi aangeboden.


Pleurants van het praalgraf van Isabella van Bourbon
toegeschreven aan Renier van Thienen, ca. 1475 - ca. 1476
In 1465 overleed Isabella van Bourbon, de vrouw van Karel de Stoute, hertog van Bourgondië. Hun dochter Maria liet voor haar een praalgraf maken in de Michielsabdij in Antwerpen. Om de tombe stonden 24 beeldjes van rouwende familieleden en voorouders, zogenoemde pleurants. Ze symboliseerden het belang van de Bourgondische dynastie. Deze tien bleven als enige bewaard.








Keramiek

Het Rijksmuseum bezit ongeveer 7250 objecten van keramiek, onderverdeeld in porselein (ruim 4600 stukken), majolica (ca. 400), faience (ca. 1750) en steengoed (c. 850). Het verschil tussen deze soorten zit in het materiaal of de manier van vervaardigen. Zo is majolica aardewerk met loodglazuur, met aan de voorkant beschilderd wit tinglazuur. Bij faience heeft het aardewerk tinglazuur aan beide kanten. En steengoed kan door de samenstelling van de klei op hoge temperatuur (1200°C) worden gebakken, zodat een heel sterke verbinding ontstaat en de vorm net niet smelt. Porselein, dat gemaakt is van kaolien of porseleinklei, wordt op nog hogere temperatuur gebakken.
Bloempiramide
toegeschreven aan De Metaale Pot, ca. 1692 - ca. 1700
In elk van de tuiten van deze bloempiramide, die is opgebouwd uit losse segmenten, konden kostbare snijbloemen worden geplaatst. Het model van de hoge gestapelde bloemenvazen ontstond aan het hof van Willem en zijn echtgenote Mary, die een grote interesse had in zowel bloemschikken als porselein en aardewerk.







1800-1980 Nederland als koloniale macht

Tijdens de periode van de Republiek (1588-1795) hadden de VOC en WIC overal in de wereld voet aan de grond gekregen. Toen deze handelscompagnieën failliet waren gegaan, vielen alle overzeese gebieden onder het gezag van de Nederlandse staat. Pas in de 20ste eeuw werden de belangrijkste koloniën Nederlands-Indië en Suriname politiek onafhankelijk van Nederland.

Javaanse hoffunctionarissen




Zelfportret, Vincent van Gogh, 1887
Van Gogh "Boerderij in Auvers" 1890
De zee bij Katwijk, Jan Toorop, 1887
Toorop woonde in 1885 in Brussel en werd daar lid van de kunstenaarsgroep Les Vingt. Hij leerde er het werk van Gustave Courbet (elders in deze zaal) kennen, die vaak met het paletmes schilderde. Toorop schilderde dit zeegezicht twee jaar later ook deels met het mes. Het effect is realistisch, maar wie dichterbij kijkt, ziet een fantastische mengeling van kleuren.


Boekbandontwerp voor Psyche van Louis Couperus, Jan Toorop



Een molen aan een poldervaart, Paul Joseph Constantin Gabriël, ca. 1889
‘Ons land is gekleurd-sappig-vet. (...) ik herhaal het, ons land is niet grijs, zelfs niet bij grijs weer, de duinen zijn ook niet grijs’, schreef Constant Gabriël in een brief. In tegenstelling tot veel schilders van de Haagse School schilderde hij graag een mooie zomerdag. Op dit schilderij staan er zelfs twee: het gras, de lucht en de molen worden weerspiegeld in het water.




Het Aziatisch Paviljoen is ontworpen door de architecten Cruz en Ortiz. Het moderne gebouw is gemaakt van Portugees zandsteen en glas en wordt omringd door water. De vele schuine vlakken en ongebruikelijke zichtlijnen kenmerken dit gebouw. Het huisvest de rijke collectie Aziatische kunst afkomstig uit China en Japan, Indonesië en India, Vietnam en Thailand, daterend uit de periode tussen 2000 voor Chr. en 2000 na Chr


Shiva Nataraja, anoniem, 1100 - 1200
Shiva in zijn gedaante als Nataraja (Koning van de dansers), omringd door een vlammenkrans en afgebeeld in de anandatandava-houding, is tegelijkertijd de schepper en de vernietiger van de wereld. Onder zijn voet ligt een dwergje: het symbool van de onwetendheid. Rijkversierde bronzen beelden van hindoegoden werden op feestdagen meegedragen in processies. Door ringen aan de sokkel werden dan draagstokken gestoken.




Twee tempelwachters, anoniem, ca. 1300 - ca. 1400
Tempelwachters staan bij de ingang van een tempel om het kwaad tegen te houden. In hun hand houden ze een vajra, waarmee onnozelheid verpletterd kan worden. De open en gesloten monden staan voor a en un, het eerste en laatste teken van het Siddham (een vorm van Sanskriet-schrift): ze symboliseren alle klanken en geschriften, oftewel kennis. De gelovige die door de wachterspoort het tempelterrein betreedt, verkrijgt symbolisch die kennis.





Achter de Nachtwachtzaal bevindt zich de Beeldengalerij

Vanuit het grote raam heeft u een magnifiek uitzicht over het Museumplein.







Portret van prins Willem van Oranje. Adriaen Thomasz Key, 1579







Kan met deksel, Adam van Vianen (I), 1614
Het lichaam van deze bizarre kan bestaat uit weke, in elkaar vloeiende vormen in kwabstijl, alsof iemand met een pollepel in een dikke, stroperige substantie heeft staan roeren. Uit die brij duiken allerlei angstaanjagende, half menselijke, half dierlijke monstertjes op. Adam van Vianen maakte deze kan als een monument ter nagedachtenis van zijn in 1613 gestorven broer Paulus van Vianen.

Glas
Het Rijksmuseum bezit ongeveer 2000 glasobjecten: van verfijnd Venetiaans glas tot robuuste roemers en berkenmeiers (groene glazen met noppen, ook wel Waldglas genoemd). En van 18de-eeuws gegraveerd glas tot moderne stukken van de Franse 19de-eeuwse glasblazer Emile Gallé en de 20ste-eeuwse Nederlandse kunstenaar Andries Copier.





Winterlandschap met schaatsers, Hendrick Avercamp, ca. 1608
Door het hoge standpunt is het schilderij een staalkaart van menselijke – en dierlijke – activiteiten tijdens een strenge winter. Honderden mensen zijn op het ijs te vinden; de meeste voor het vermaak, andere zijn uit bittere noodzaak aan het werk. Avercamp schuwt het lugubere detail niet: links op de voorgrond doen kraaien en een hondje zich tegoed aan het karkas van een doodgevroren paard.
IJsvermaak bij een stad, Hendrick Avercamp, ca. 1620
Een bedelaar probeert wat geld bij elkaar te bietsen, een man heeft een wak in het ijs gehakt in de hoop een vis te vangen. Wie behoeftig is, moet sappelen om rond te komen; wie beter af is, vermaakt zich op het ijs. De allerrijksten – rechts op de voorgrond – kijken toe. Enkele adellijke dames dragen een fluwelen masker om de tere huid rond de ogen tegen de vrieskou te beschermen.


Stilleven met bloemen, Hans Bollongier, 1639
Dit uitbundige boeket oogt natuurlijk, maar tulpen, anemonen, rozen en anjers bloeien in de natuur niet gelijktijdig. Bollongier stelde er echter een uitgebalanceerde compositie mee samen. Het stilleven is geschilderd kort na de beurskrach in 1637, toen menigeen failliet ging door de speculatie in tulpenbollen. Misschien verwijst het feestelijke boeket dus naar de vergankelijkheid van aardse zaken.

------------------------------


Stedelijk Museum


De nieuwe witte vleugel van het Stedelijk Museum, ook wel ‘de badkuip’ genoemd, biedt ruimte aan het auditorium en tentoonstellingsruimten op de eerste verdieping, met boven de luifel de kantoren van het museum. De begane grond, waar zich de entree, museumwinkel en restaurant bevinden, is voorzien van een glazen buitenwand. Onder de uitstekende luifel van de nieuwbouw worden bezoekers beschermd tegen slechte weersomstandigheden en kunnen activiteiten worden georganiseerd.
Ondanks dat het nieuwe gebouw overduidelijk een ander uiterlijk heeft dan het oude, past het bij de omvang van het gebouw uit 1895 en bestaat er een directe, naadloze overgang tussen de gebouwen op elke verdieping. Voor architect Mels Crouwel is het Stedelijk Museum van Willem Sandberg, de directeur die het Stedelijk Museum internationaal op de kaart zette, het uitgangspunt geweest voor het nieuwe gebouw. “Sandberg heeft het interieur ontdaan van alle decoratie en heeft de muren wit geverfd, waardoor hij een neutrale achtergrond voor de kunst creëerde. 



"How Far How Near" 
bestaat uit stukken stof zoals Dutch Wax en jute. Dutch Wax is een fabrieksmatig geproduceerde batik-textiel uit Nederland, dat vanwege de felle en duurzame kleuren uitermate populair is in West-Afrika. De jutezakken zijn in China vervaardigd voor de export van Ghanese producten zoals cacao. Amenuke combineerde zulke ‘globale’ stoffen met lokaal Ghanees textiel. Daarnaast bevat het werk verwijzingen naar handelsproducten van en naar het vroegere West-Afrika, zoals ivoor en spiegels. How Far How Near, van Dorothy Akpene Amenuke Adzokoe-Peki, is daarmee een uitstalling van culturele, sociale en economische processen van uitwisseling, die een stereotype etnografische duiding ondermijnt. Het maskerachtige gezicht benadrukt de rol van de mens in deze uitwisseling.Van Dorothy Akpene Amenuke Adzokoe-Peki woont en werkt in Kumasi (GH) 
Voor we met gids Alissa de tentoonstelling van Kazimir Malevich bezoeken, heb ik toch de tijd om een gedeelte van de vaste collectie te zien.


James Ensor " Carnaval in vlaanderen" 1929-30

Pierre Bonnard "'Estérel" 1917


Jan Toorop "Oude Eiken in Surrey" ca. 1890


Vincent Van Gogh "De spitters" 1889




Wassily Kandinsky "Improvisation 33 Orient" 1933


Marc Chagall " De violonist" 1912-13
Leo Gestel "Kubistische vrouwenfiguur" 1913

Georges Braque "Stilleven met mes" 1932

Jean Dubuffet "Vieux radoteur sagace" 1957

Constant "Barricade" 1949

Karel Appel "Mens en dieren" 1949




KAZIMIR MALEVICH EN 
DE RUSSISCHE AVANT-GARDE

Het Stedelijk Museum Amsterdam presenteert Kazimir Malevich en de Russische avant-garde, met een selectie uit de Khardzhiev- en Costakis collecties, het grootste overzicht sinds jaren van een van de belangrijkste grondleggers van de abstracte kunst: Kazimir Malevich (1879– 1935). 
Het Stedelijk Museum beheert de grootste verzameling werken van Malevich buiten Rusland, en toonde die voor het laatst op deze schaal in 1989. 
In tegenstelling tot eerdere Malevich tentoonstellingen in het Stedelijk geeft deze presentatie geen geïsoleerd beeld van Malevich, maar wordt hij geplaatst te midden van zijn tijdgenoten. Malevich was immers naast kunstenaar ook een invloedrijk leraar en vurig pleitbezorger van de nieuwe kunst. 
De tentoonstelling is daarmee een eerbetoon aan de Russische avant-garde van begin 20ste eeuw, met Kazimir Malevich als prominent middelpunt. Malevich is vooral bekend om zijn abstracte kunst, maar hij werd geïnspireerd door diverse kunststromingen uit zijn tijd, waaronder het impressionisme, symbolisme, fauvisme en het kubisme, terwijl zijn eigen abstracte beeldtaal deels geworteld is in de Russische volkskunst en iconen. De tentoonstelling laat zijn rijke oeuvre zien aan de hand van olieverfschilderijen, gouaches, tekeningen en sculpturen. Alle ontwikkelingsfasen van de kunstenaar krijgen ruim aandacht: van zijn impressionistische periode tot zijn iconische suprematisme, met als radicale uitkomst het Zwarte Vierkant, maar ook de minder bekende periode met figuratieve kunst die daar weer op volgde.
Bader





Man met Zak 1910-11



Kazimir Malevich, Vrouw met krant op schoot, 1904
Zelfportret 1909-1910


De likdoornsnijder, 1911
De vloerboeners, 1911




Dame aan piano, 1913






























Opera "Overwinning op de zon"  (1913) 

Ht is precies honderd jaar geleden dat de experimentele opera "Overwinning op de zon"  (1913) werd uitgevoerd, waarvoor Malevich alle decors en kostuums ontwierp. Deze opera was een keerpunt in Malevich’ werk: hij hanteerde hierin voor het eerst een volkomen abstracte stijl.
Deze als futuristische opera aangekondigde voorstelling werd in 1913 in het Lunaparktheater van Sint Petersburg opgevoerd en was de uitkomst van intensieve samenwerking tussen de dichters Chiebnikov en Kroetsjonych, de componist Matjoesjin en Malevitsj. De teneur was dat de helden van het stuk de strijd aanbonden tegen de zon, in dit geval het symbool van alles wat met conservatisme te maken had. Hoewel deze voorstelling bekendheid kreeg door het achterdoek uit het tweede bedrijf, dat als voorbode van het suprematisme wordt beschouwd, zijn de decorontwerpen grotendeels door het kubisme beïnvloed. Het stuk begon met het in tweeën scheuren van het voordoek, waarop elkaar overlappende geometrische vormen, letters, kleine menselijke figuren en uitvergrote details zoals een hand of voet waren te zien. De achtergrond van de taferelen uit het eerste bedrijf hadden een zelfde opbouw, die sterk deed denken aan kubistische collages. In het zesde tafereel van het tweede bedrijf was op het achtergronddoek een huis met zowel voor-, zij- als bovenaanzicht herkenbaar; ook dat was typerend voor het kubisme.
De kostuums waren gemaakt van karton, papier-maché en staaldraad en evenals de decors tot geometrische vormen gereduceerd. Malevitsj creëerde een eenheid op het toneel door, in tegenstelling tot Picasso, de kostuums met het decor te integreren. Dit effect werd versterkt door met een verblindend zoeklicht details van beide uit te lichten. Het toneel werd op deze wijze omgetoverd tot een abstracte compositie van geometrische vormen die gebaseerd was op de vormentaal van het kubisme
Het Suprematisme 

In deze roerige tijden (Russische Revolutie in 1917)  ontwikkelde Malevich een  abstracte beeldtaal die was geworteld in de Russische beeldtraditie. Hij brak met de weergave van de zichtbare werkelijkheid en wilde zich ‘voorbij de aardkorst’ begeven, de ‘peilloze diepte van de ruimte in’. Hij noemde deze nieuwe beeldtaal het suprematisme, afgeleid van het Latijnse woord ‘supremus’, dat ‘hoogste’, of ‘meest perfecte’ betekent. De overwinning van de zwaartekracht en de verovering van het heelal wil hij in het suprematisme weerspiegelen.
Zwart vierkant belichaamt voor Malevich de triomf van de schilderkunst, omdat er geen enkel verband meer is met de realiteit. Het schilderij is geheel ‘objectloos’ en geschilderd in zuivere kleuren: wit en zwart. Wit staat voor een kosmische oneindigheid, een leegte zonder verdwijnpunt. Zwart verbeeldt de hoop dat uit niets toch iets nieuws zal ontstaan.
Uit het vierkant liet hij alles ontstaan: door wenteling krijg je de cirkel, door deling twee driehoeken, waaruit weer het kruis gevormd kan worden. Door een verlenging van het vierkant krijg je een rechthoek.
In 1915 toonde Malevich in Sint-Petersburg zijn revolutionaire Zwart vierkant voor het eerst. Hij hing het hoog bovenin een hoek. Deze plek was in een huiskamer van een Russisch-orthodox huis voorbehouden aan een heilig icoon. Aan lef ontbrak het Malevich niet. 





Malevitch kon zelf niet kiezen. In 1915 in
Sint-Petersburg zat het vierkantje bovenaan.
Twaalf jaar later, in Berlijn, zat het onderaan.











Mikhail Matyushin "Landschap, 1920'
Mikhail Matyushin "Ruimte

Malevich verkende de grenzen van zijn suprematisme en 
breidde uit naar 3D. 
Zijn architektons blijken van grote invloed op hedendaagse architecten.

Zaha Hadid: “Malevich was een van de eerste echt abstracte kunstenaars. Hij zag de bevrijdende invloed die abstractie kon hebben op architectuur. Zonder abstracte kunst en mensen als Malevich zou de moderne architectuur zoals we die nu kennen helemaal niet mogelijk zijn. Abstractie betekent een radicale vrijheid om te scheppen, zonder bestaande modellen na te bootsen. Malevich introduceerde ook een dynamiek tussen kunst en architectuur, en dat heeft mijn vroege werk sterk beïnvloed.”
Ben van Berkel: “Malevich wilde niet nadenken over geometrie of iets wat wij herkennen – hij wilde juist iets overbrengen wat wij niét kenden. De afwezigheid van iets wat je kent is eigenlijk het belangrijkste van het Zwart vierkant. En misschien ook wel in de open ruimtes die ik vaak probeer te creëren in gebouwen. Dat het een soort spel is tussen het afwezige en hetgeen je zelf als interpretatie eraan mee kunt geven. Dat stimuleert de verbeelding; het kan allerlei rijke beelden oproepen. En nabeelden. Dat vind ik heel erg belangrijk.” 



















"Suprematisme" ontwerpen

"Drie Figuren" 1928



Meisje met kam

Portret van Ivan Klyun, 1933
Ivan Klyun "Malevich op zijn doodsbed" 15 mei 1935